Inleiding tot de TRAM flap

De TRAM flap kan op twee manieren verplaatst worden: 

  1. De gesteelde TRAM flap: Het donorweefsel blijft verbonden met de onderliggende rechte buikspier. De spier wordt onderaan losgemaakt en via een onderhuidse tunnel naar de borstwand gedraaid. De spier blijft dus aan haar oorsprong verbonden met het ribrooster, waardoor de bloedvoorziening naar dit weefsel steeds intact blijft. 
  2. De vrije TRAM flap: Bij deze techniek wordt slechts een gedeelte van de rechte buikspier opgeofferd, maar zijn bloedvoorziening wordt volledig losgemaakt. Enkele bloedvaten in de lies (deep inferior epigastric vessel) worden doorgesneden en vervolgens microchirurgisch verbonden met gelijkaardige bloedvaten ter hoogte van de borstkas of de oksel. Het duurt ongeveer 60 minuten om de doorbloeding te herstellen.