Preventieve strategieën

Geconfronteerd met de bijzonder hoge risico’s op het ontwikkelen van kanker zijn er een aantal preventieve maatregelen die vrouwelijke draagsters kunnen overwegen (zie tabel).
Een eerste optie bestaat uit het op regelmatige tijdstippen uitvoeren van controle-onderzoeken of intensieve screening. Het doel hiervan is borst- of eierstokkanker in een vroegtijdig stadium vast te stellen zodat de kans op genezing maximaal wordt.


Intensieve screening kan evenwel het ontstaan van kanker niet verhinderen. Daarom opteren sommige vrouwen voor het preventief verwijderen van het weefsel waarin kanker kan ontstaan: preventieve borstamputatie of mastectomie en het preventief verwijderen van de eierstokken en eileiders of wat men een preventieve bilaterale salpingo-ovariëctomie (BSO) noemt. Deze preventieve operaties bleken bijzonder krachtig in het verlagen van het risico op het ontwikkelen van borst- en eierstokkanker, al reduceren ze het risico op het ontwikkelen van kanker niet volledig. Een belangrijk voordeel van de preventieve BSO is dat door deze ingreep ook het risico op het ontwikkelen van borstkanker met ongeveer de helft wordt verlaagd.

 

Een laatste mogelijkheid voor preventie is het toedienen van medicatie om het risico op het ontwikkelen van kanker te verlagen, de zogenaamde chemoprofylaxie. Momenteel zijn er nog bijzonder weinig studies die het nut van chemoprofylaxie bij BRCA1 of BRCA2 mutatie-draagsters hebben nagegaan en daarom is deze optie nog relatief controversieel. Enkel bij vrouwen die reeds borstkanker ontwikkeld hebben weten we dat een nabehandeling met tamoxifen het risico op het ontwikkelen van een nieuwe borsttumor met ongeveer de helft verlaagde. Mogelijks kan chemoprofylaxie naar de toekomst ook voor asymptomatische mutatie-draagsters eveneens een oplossing bieden.


Het maken van een keuze tussen de verschillende preventieve strategieën is een bijzonder complex proces waarin zowel medische als persoonlijke elementen belangrijk zijn. Vooreerst spelen in deze keuze uiteenlopende facetten uit het leven van de patiënte een rol. Belangrijke elementen hierin zijn: de beleving van het risico om ooit kanker te krijgen, de kinderwens, seksualiteit en relatie, het vrouw-zijn en de ervaringen met kanker in de familie. De keuze wordt verder bemoeilijkt door een aantal medische punten die momenteel onderwerp zijn van discussie. Zo is het actueel onduidelijk wat het beste interval en de optimale frequentie van screening zijn, zowel voor borst- als voor eierstokkanker. Hoewel we verwachten dat met nucleaire magnetische resonantie (NMR) borstkanker in meer vroegtijdig stadium kan worden gedetecteerd is de plaats van NMR in de screening bij BRCA1 en BRCA2 draagsters nog niet helemaal duidelijk. Verder zijn nog onvoldoende data beschikbaar die het effect op levensverwachting van de verschillende preventieve strategieën aantonen. Hoewel het bijvoorbeeld is aangetoond dat preventieve heelkunde het risico op het ontwikkelen van kanker kan verkleinen is het momenteel niet bekend of dit, in vergelijking met intensieve screening, ook werkelijk resulteert in een betere overleving. Ook zijn de effecten van tijdelijke hormonale substitutie na een preventief verwijderen van de eierstokken onduidelijk, de vrees bestaat namelijk dat dit het risico op het ontwikkelen van borstkanker opnieuw zou verhogen.


Het is duidelijk dat tussen de verschillende opties bestaat er geen ‘beste’ keuze. Het is voornamelijk belangrijk dat voor iedere patiënte een oplossing gevonden wordt waarbij ze zich beschermd voelt tegen het risico dat kanker voor haar vormt en die haar voldoende levenskwaliteit garandeert. Voor sommige vrouwen is preventieve heelkunde de beste oplossing om om te gaan met het risico dat ze hebben op borst- of eierstokkanker, terwijl anderen eerder een sterk vertrouwen hebben in medische opvolging. Vaak kan het contact met lotgenoten belangrijk zijn in het uitwisselen van ervaringen rond deze problematiek. Het recent oprichten van een steungroep voor personen die mogelijks erfelijk belast zijn voor borst- of eierstokkanker, Natarelle, is in deze context een zeer gunstige ontwikkeling.


Voor mannelijke dragers van een BRCA1 of BRCA2 mutatie wordt voornamelijk screening aangeraden voor het vroegtijdig diagnosticeren van darm- en prostaatkanker en huidtumoren (zie tabel).

Tabel: Mogelijke preventieve strategieën bij dragers en draagsters van een BRCA1 of BRCA2 mutatie.
Vrouwelijke draagsters
Borstkanker Screening maandelijks zelfonderzoek vanaf jonge leeftijd
    3- tot 6-maandelijks klinisch onderzoek door een arts vanaf 20 jaar
    jaarlijks echo- en mammografie, eventueel aangevuld met MRI vanaf 25 jaar
  preventieve heelkunde  

preventieve mastectomie


preventieve bilaterale salpingo-ovariëctomie

  chemoprofylaxie tamoxifen (momenteel vooral bij vrowen die reeds borstkanker ontwikkelden)
eierstokkanker screening 6-maandelijks klinisch-gynaecologisch onderzoek vanaf 35 jaar
    6-maandelijks transvaginale echografie, vanaf 35 jaar
    6-maandelijks CA-125 dosage in het bloed, vanaf 35 jaar
  preventieve heelkunde    preventieve bilaterale salpingo-ovariëctomie
  chemoprofylaxie - (mogelijks protectief van hormonale contraceptiva)
     
Mannelijke dragers
Borstkanker Screening geen uniforme richtlijnen
Darmkanker Screening coloscopie, vanaf 50 jaar
Prostaatkanker Screening rectaal prostaatonderzoek en echografie vanaf 40 jaar
    PSA-dosage vanaf 40 jaar
Melanoom Screening jaarlijkse inspectie van de huid (in principe enkel voor BRCA2 mutatie-dragers)

Images

drawing_prophyl_ME.JPG