Hormonale behandelingen

updated 6-2020
 
 

Borstkanker ontstaat uit oorspronkelijk normale borstepitheel cellen die zich  abnormaal gaan gedragen. Het is dan ook logisch dat de meeste borstkankercellen nog veel eigenschappen hebben van de oorspronkelijke borstepitheelcellen. Zo hebben meer dan tachtig procent van de borstkankers oestrogeen receptoren. Dit wil zeggen dat als er oestrogenen aanwezig zijn de borstkankercellen sneller zullen delen.

Dit is natuurlijk iets wat we niet willen. Daarom zal men na de heelkunde en radiotherapie bij deze oestrogeen gevoelige tumoren ‘anti-oestrogenen’ geven. Deze anti-oestrogenen zijn stoffen die de cel deling afremmen. Omdat het altijd kan dat er reeds voor het ontdekken van de tumor, kankercellen zijn los gekomen en zich via de lymfebanen en bloedvaten hebben verspreid in het lichaam, zullen we na de heelkunde ‘anti-oestrogenen’ toedienen. Zo remmen we de groei van kleine groepjes kankercellen af in het lichaam. Zo geven we het lichaam de tijd om deze groepjes cellen aan te vallen en te vernietigen. Doen we dit niet dan zullen deze kankercellen zich organiseren tot grotere groepen van kankercellen en spreken we van metastasen of uitzaaiingen.

Deze ‘anti-oestrogenen’ noemt men hormoonbehandeling. Het zou eigenlijk correcter zijn om het een ‘anti-hormoon’ behandeling te noemen. Maar omdat het zo gebruikelijk is geworden zullen we nu ook spreken van hormoonbehandeling. Deze behandeling wordt standaard vijf jaar gegeven na de heelkunde.

De meest gekende behandeling is tamoxifen (Nolvadex-d®, of een generisch product met tamoxifen 20 mg). Deze stof is te vergelijken met een sleutel die op het zelfde slot past als natuurlijk oestrogeen. Daardoor bezet tamoxifen het slot en kan oestrogeen niet meer werken en valt de celdeling van de kankercel stil. Standaard wordt deze stof vijf jaar gegeven. Wanneer de kanker zeer agressief is (hoge delingsgraad of KI-index) of wanneer de tumor al ver gevorderd is bij het ontdekken van het gezwel (grote tumoren, of tumoren met inname van verschillende klieren in de oksel) zal tamoxifen tien jaar worden toegediend. Meestal wordt tamoxifen goed verdragen. Soms, het is immers een ‘anti-oestrogeen’, zullen klachten optreden zoals: gewichtstoename, stijfheid van de gewrichten, vermoeidheid, warmteopwellingen, droogheid ter hoogte van de vagina.

Een andere manier om de werking van de oestrogenen tegen te gaan is gewoonweg de aanmaak van oestrogenen te onderbreken. Oestrogenen worden gemaakt uit hun voorloper: het mannelijk hormoon ‘testosteron’. Het enzym dat mannelijk hormoon omzet in vrouwelijk hormoon heet ‘aromatase’. Een aromatase inhibitor werkt het aromatase enzym tegen. Hierdoor wordt totaal geen vrouwelijk hormoon meer aangemaakt door het lichaam. De stof wordt enkel gegeven bij vrouwen die in de menopauze zijn. Voor de menopauze is de productie van oestrogenen nog te overvloedig en zijn de aromatase inhibitoren niet voldoende werkzaam. Na de menopauze is er enkel nog in bepaalde weefsels en in de borstkankercellen lokale productie van oestrogeen. Die beperkte aanmaak wordt wel volledig onderdrukt door aromatase inhibitoren. 

Aromatase inhibitoren worden standaard vijf jaar gegeven. Net zoals bij tamoxifen worden bij uitgebreide kankers de inhibitoren langer dan vijf jaar gegeven. En net zoals bij tamoxifen zijn er ook bijwerkingen zoals: gewichtstoename, stijfheid van de gewrichten, vermoeidheid, warmteopwellingen, droogheid ter hoogte van de vagina, botontkalking. Soms zijn de bijwerkingen zo sterk dat er wordt beslist om aromatase inhibitoren te vervangen door tamoxifen. Dit is veilig indien de vrouw probeert om de aromatase inhibitoren drie jaar te nemen. Aromatase inhibitoren zullen ook de botafbraak bevorderen waardoor osteoporose kan ontstaan. In de menopauze zal bij inname van een aromatase inhibitor of bij inname van tamoxifen worden aangeraden om een botdensitometrie te doen. Er wordt ook aangeraden om botversterkende middelen te nemen. 

Bij jonge vrouwen zal men bij uitgebreide tumoren, de bron van oestrogeen aanmaak, namelijk de eierstokken, weg te nemen of stil te leggen. Chemische castratie kan door maandelijkse inspuitingen de hypofyse stil leggen. Hierdoor stopt de eierstok met vrouwelijk hormoon aan te maken. Bijkomend kan dan nog een aromatase inhibitor worden gegeven. De combinatie van deze twee behandelingen is erg belastend. 

Wanneer de basis behandelingen zoals tamoxifen of aromatase inhibitoren niet meer werken en er dus een herval is onder deze producten, kunnen nog andere ‘anti-hormonale’ producten worden toegediend. Bepaalde stoffen zullen het slot voor het oestrogeen vernietigen. Anderzijds zullen bepaalde antilichamen of kleine moleculen die cel-ontregelend werken worden toegediend tijdens anti-hormonale behandeling. Dit is nog een verdere lijn van behandeling wanneer er een herval.