Gedeeltelijke klierresectie - Segmentectomie

updated 5-20

Het verwijderen van grotere kwaadaardige tumoren kan op verschillende manieren uitgevoerd worden; of de borst wordt volledig verwijderd (mastectomie) of alleen het aangetaste deel wordt breed uitgesneden (borstsparende chirurgie).

Of een borstsparende operatie mogelijk is hangt af van verschillende factoren. Recente studies tonen echter aan dat zelfs met voldoende tumor-vrije marge, een borstsparende operatie in combinatie met radiotherapie, kan leiden tot een licht verhoogd risico op lokaal recidief in vergelijking met een borstamputatie. Lange-termijn overleving is in beide groepen gelijk.
De huid incisie wordt uitgevoerd over de tumor en de tumor wordt verwijderd met een band van omringend gezond borstweefsel. Zeker bij grotere tumoren is er altijd een kleine kans dat de tumor niet volledig verwijderd is. Het uitgesneden gedeelte wordt dan ook geanalyseerd door een anatomopatholoog. Deze arts fixeert het weefsel, snijdt het in dunne plakjes, voert kleuringen uit en onderzoekt het onder een microscoop om te controleren of de weefselranden tumorvrij zijn. Dit proces duurt gewoonlijk minstens een week.


Een tweede procedure kan nodig zijn als de tumor niet volledig verwijderd werd. Zodra de tumor volledig is uitgesneden, moet het resterende deel van de borst bestraald worden. Dit wordt gedaan om eventuele ondetecteerbare microscopische satelliet laesies die mogelijks kunnen groeien in het resterende borstklierweefsel uit te roeien. De combinatie van chirurgie en radiotherapie kan resulteren in een variabele vervorming van de resterende borst afhankelijk van de gevoeligheid van de patient aan bestraling.

 

Figuur 1: Borstsparende chirurgie: voorbeelden van borst vervorming na segmentectomie en variabele reacties op postoperatieve radiotherapie.

 


Indien de laesie groot is of de borst klein kan de hoeveelheid weefsel die moet verwijderd worden relatief groot zijn in verhouding tot het volume van de borst. In dit geval zullen we de termen segmentectomie (het verwijderen van een deel van de borst, fig. 1) of quadrantectomie (verwijderen van een kwart van de borst, fig. 2) gebruiken. In zo'n geval dient corrigerende chirurgie in een later stadium overwogen te worden aangezien het defect belangrijke onregelmatigheden in de vorm van de borst kan nalaten, vooral in combinatie met radiotherapie (wat bijna altijd het geval zal zijn).

Figuur 2: Borstsparende chirurgie: voorbeelden van borstvervorming na quadrantectomie en variabele reacties op postoperatieve radiotherapie.

 

 

Reconstructieve opties moeten vóór het uitvoeren van ablatie chirurgie aangeboden en besproken worden, bij voorkeur met een plastisch chirurg gespecialiseerd in reconstructieve borstchirurgie. De verschillende methoden van borstreconstructie komen in andere delen van deze website aan bod. Afhankelijk van de relatieve proportie van de borst die werd verwijderd zullen in het algemeen verschillende reconstructieve opties voorgesteld worden.

 

Onderstaande tabel is een algoritme dat een overzicht geeft van de algemene aanpak bij gebreken van de borst. Wees ervan bewust dat andere of verschillende beslissingen kunnen genomen worden voor elk individu, afhankelijk van de toestand van het lokale weefsel. Opties dienen met uw reconstructieve chirurg besproken te worden. 

 

Relatieve hoeveelheid verwijderd borstklierweefsel.       

Reconstructieve technique

   
< 1 / 8 van het totale borst volume.  Herschikking van het resterende klierweefsel
  Lipofilling
   
>1 / 8 en < 3 / 8 van het totale borst volume.           Loco-regionale gesteelde huidflappen
  Lipofilling
   
> 3 / 8 van het totale borst volume.  Verwijdering van het resterende klierweefsel
 

Volledige borstreconstructie met vrije flappen of implantaten



Referenties
  • Different annual recurrence pattern between lumpectomy and mastectomy: implication for breast cancer surveillance after breast-conserving surgery.

Yu KD, Li S, Shao ZM. Oncologist. 2011;16(8):1101-10. Epub 2011 Jun 16.

  • Trends in the surgical treatment of breast cancer.

Morrow M. Breast J. 2010 Sep-Oct;16 Suppl 1:S17-9.

  • Modified Benelli approach for superior segmentectomy: a feasible oncoplastic approach.

Lanitis S, Hadjiminas DJ, Sgourakis G, Al Mufti R, Karaliotas C. Plast Reconstr Surg. 2010 Oct;126(4):195e-197e.

Veronesi U, Volterrani F, Luini A, Saccozzi R, Del Vecchio M, Zucali R et al. Eur J Cancer 2009; 26:671–673.

  • Oncoplastic approaches to partial mastectomy: an overview of volume-displacement techniques.

Anderson BO, Masetti R, Silverstein MJ. Lancet Oncol. 2005 Mar;6(3):145-57.

  • Lumpectomy plus tamoxifen with or without irradiation in women 70 years of age or older with early breast cancer.

Hughes KS, Schnaper LA, Berry D, Cirrincione C, McCormick B, Shank B et al. N Engl J Med 2004; 351:971–977.

  • Better cosmetic results and comparable quality of life after skin-sparing mastectomy and immediate autologous breast reconstruction compared to breast conservative treatment.

Cocquyt VF, Blondeel PN, Depypere HT, Van De Sijpe KA, Daems KK, Monstrey SJ, Van Belle SJ. Br J Plast Surg. 2003 Jul;56(5):462-70.

  • Breast tumor recurrence following lumpectomy with and without breast irradiation: an overview of recent NSABP findings.

Fisher B, Wickerham DL, Deutsch M, Anderson S, Redmond C, Fisher ER. Semin Surg Oncol. 1992 May-Jun;8(3):153-60.
Veronesi U, Salvadori B, Luini A, et al.

  • Conservative treatment of early breast cancer: Long-term results of 1232 cases treated with Quadrantectomy, Axillary dissection, and radiotherapy. Ann Surg. 1990;211:250-259.