Postoperatieve periode

Onmiddellijke Postoperatieve Periode

Algemene aspecten

De postoperatieve pijn is meer uitgesproken bij chirurgische ingrepen waarbij één of meerdere spieren verplaatst of doorgesneden worden. Zo zal bijvoorbeeld het plaatsen van een prothese of expander achter de grote borstspier pijnlijker zijn dan het plaatsen van de prothese voor de grote borstspier.


Hetzelfde geldt ook voor de autologe borstreconstructie. In geval van een transverse rectus abdominis myocutane (TRAM) flap wordt de rectus abdominis spier doorgesneden en gedeeltelijk verwijderd, terwijl bij de deep inferior epigastric perforator (DIEP) flap de spiervezels slechts van elkaar gescheiden worden om de perforerende (voedende) bloedvaten terug te vinden. Om deze reden veroorzaakt een reconstructie met behulp van een TRAM flap gewoonlijk meer postoperatieve pijn dan de DIEP flap reconstructie, waarbij de pijn beschouwd wordt als eerder mild tot matig ernstig. Bovendien maken chirurgische ingrepen waarbij een buikspier gedeeltelijk of volledig werd opgeofferd, het dragen van een buikband gedurende enige tijd soms noodzakelijk.


Een volledige wondheling kan men verwachten binnen een drietal weken. Er is dikwijls een spanningsgevoel aanwezig ter hoogte van de plaats waar het weefsel ontnomen werd, bijvoorbeeld ter hoogte van het onderbuik na een DIEP flap, of ter hoogte van de borstkas na het plaatsen van een prothese. Dit gevoel is echter normaal en zal in de loop van de eerste twee maanden verdwijnen.


Een borstreconstructie verreist gewoonlijk een revalidatieperiode van vier tot zes weken. Afhankelijk van het type van werk van de patiënte kan eventueel vroeger gestart worden (bv. administratief werk). Patiënten die zwaar manueel werk leveren, dienen de volle zes weken een relatieve vorm van rust te respecteren.

Postoperatieve verzorging

Iedere patiënt die een algemene anesthesie ondergaat wordt na de operatie naar de ontwaakzaal gebracht. Er is gespecialiseerd medisch en verplegend personeel aanwezig om uw toestand te bewaken en om voor u te zorgen. In deze ontwaakzaal zijn er meestal meerdere patiënten aanwezig waardoor het er druk kan zijn. Het is ook mogelijk dat u dient te overnachten in deze zaal of in een naburige kamer, aangezien deze ruimten uitgerust zijn om patiënten met een belangrijke zorgbehoefte op te vangen.


In de ontwaakzaal worden uw algemene toestand en de borstreconstructie opgevolgd. Wanneer u een microchirurgische vrije weefsel transplantatie onderging, zal er een regelmatige controle van de flap gebeuren, wat van het grootste belang is. De verpleegkundige zal in eerste instantie de flap elk uur controleren, waarbij de bloedstroom zowel visueel als handmatig geëvalueerd wordt. Hoe eerder een probleem ontdekt wordt, hoe groter de kans is op een succesvol herstel. Deze regelmatige controle onderbreekt mogelijks uw slaap waardoor de eerste nacht na de chirurgische ingreep soms onrustig verloopt.


Wanneer u weer wakker wordt in de ontwaakzaal, merkt u mogelijks de volgende zaken op:

  • Uw borst is bedekt met een losliggend laken, zodat de borstreconstructie gemakkelijk kan worden beoordeeld. 
  • Intraveneuze en/of intra-arteriële katheters: meestal worden er twee intraveneuze katheters geplaatst in de arm tegenover de reconstructiezijde. Deze worden gebruikt om vloeistof, bloed (indien noodzakelijk) en medicatie toe te dienen. Bij patiënten met een voorgeschiedenis van hart- en/of bloeddrukproblemen, kan ook een arteriële katheter worden ingebracht voor een meer gedetailleerde monitoring. De katheters worden verwijderd wanneer u opnieuw begint te eten en drinken. 
  • Maagsonde: deze tube wordt ingebracht doorheen de neus en zal overtollig vocht vanuit de maag afvoeren en op deze manier reflux van maaginhoud in de longen voorkomen. De maagsonde wordt meestal verwijderd vooraleer u wakker wordt en zal enkel in uitzonderlijke omstandigheden gedurende de eerste 24 uur ter plaatse blijven. 
  • Urinaire katheter: deze sonde laat toe uw urineproductie te meten en wordt tevens ook geplaatst voor uw comfort. De katheter wordt verwijderd wanneer u in staat bent naar de badkamer te lopen, ongeveer 48 uur na de operatie. 
  • Wazig zicht: een beschermende oogzalf wordt tijdens de operatie aangebracht. Dit kan een wazig zicht veroorzaken, wat gewoonlijk binnen enkele uren verdwijnt. 
  • Elektrocardiogram-kabels*: deze worden gebruikt om uw hartfunctie en -ritme op te volgen. 
  • Bloeddrukmanchet*: deze wordt regelmatig opgeblazen om uw bloeddruk te meten. 
  • Pulsoximeter*: een klein apparaat wordt op één van uw vingers of tenen geplaatst om uw hartslag en de hoeveelheid zuurstof in uw bloed te meten. 
  • Zuurstof: dit kan tijdelijk worden toegediend via de neus of de mond wanneer uw eigen ademhaling onvoldoende is ten gevolge van de narcose 
  • Steunkousen: om een diepe veneuze trombose met eventueel een longembool te voorkomen, zal u speciale antitrombotische kousen dragen gedurende uw volledige ziekenhuisverblijf. Naast deze kousen worden ook eenmaal per dag subcutane injecties laagmoleculair heparine toegediend. Voor borstreconstructies met bil- of dijflappen, zal men specifiek compressieondergoed aan het einde van de ingreep bij u aandoen. 
  • Kuitcompressiepompen: deze worden gebruikt wanneer u een hoog risico op een diep veneuze trombose en/of longembolie heeft. De pompen worden verwijderd van zodra u weer mobiel bent. 
  • Drains: enkele plastic buisjes worden geplaatst op de plaats van de borstreconstructie en ter hoogte van de donorplaats. Deze buisjes voeren het teveel aan bloed of vocht af, dat zich ophoopt in de operatiewonden. De drains blijven ter plaatse totdat de vochtproductie minimaal is, wat soms enkele dagen kan duren. 
  • Positionering: na de microchirurgische borstreconstructie zal u in een liggende (DIEP flap) of zittende (bil- of dijflap) positie worden geplaatst. De positionering is daarentegen minder belangrijk na een reconstructie met een borstprothese. Meteen na de operatie zal u worden aangemoedigd om de armen en benen te bewegen ter preventie van een diepe veneuze trombose en longembolie. De dag na de operatie worden patiënten gevraagd om recht te staan en in de zetel op te zitten. 
  • Pijn: elke patiënt heeft een verschillende pijngrens, maar de postoperatieve pijn is meestal minimaal. De pijn is bijna altijd onder controle te brengen met eenvoudige pijnstillers zoals Paracetamol. Wanneer u pijn voelt, moet u de verpleegkundige informeren. Indien nodig worden hogere dosissen of sterkere medicamenten toegediend 
  • Dieet: de ochtend van uw operatie mag u niet eten of drinken. U mag wel uw mond spoelen met water. Postoperatief kan u beginnen met slokjes water of heldere niet-koolzuurhoudende dranken om dan op te bouwen tot een normaal dieet, wanneer u zich daar goed bij voelt. 
  • Stoelgang: morfine-bevattende medicatie toegediend tijdens de anesthesie kan postoperatief constipatie veroorzaken. Als dit problematisch wordt, kunnen stoelgangsverzachters worden gegeven om de darmbewegingen te stimuleren. 
  • Andere medicatie: afhankelijk van uw herstel kunnen nog aanvullende medicamenten oraal of intraveneus toegediend worden. Uw normale thuismedicatie kan na enkele dagen herstart worden, maar dit dient steeds besproken te worden met uw verpleegkundige of arts. 
  • Flapmonitoring (alleen autoloog weefsel): dit is een klinische opvolging waarbij de kleur, consistentie, temperatuur en doorbloeding van de flap regelmatig worden geëvalueerd. De temperatuur van de flap wordt vergeleken met deze van de omliggende huid met behulp van speciale huidklevers die elke verandering detecteren. De flapmonitoring gebeurt aanvankelijk zeer frequent: elk uur gedurende de eerste dag na de operatie, om de 2 uur gedurende de tweede dag na de operatie en elke 4 uur gedurende de derde dag na de operatie. Wanneer er een wijziging optreedt kan het nodig zijn om terug te keren naar de operatiekamer om dit probleem tijdig op te lossen.
    * Deze worden verwijderd wanneer u de zorgbehoevende afdeling verlaat.

Eens Thuis

Gelieve niet opnieuw te roken zodra u weer naar huis gaat. Dit verslechtert de bloedtoevoer naar uw borstreconstructie en op deze manier loopt u het risico om complicaties te ontwikkelen.


Uw grootste vijand zal de vermoeidheid zijn. Dit komt door de combinatie van de grote chirurgische ingreep, de langdurige anesthesie en het verminderd aantal rode bloedcellen in uw bloedsomloop. De operatie heeft grote wonden onder uw huid nagelaten en deze hebben tijd nodig om te genezen. Dit proces vergt enorm veel energie van uw lichaam!


Wij raden u aan te luisteren naar uw lichaam en geregeld wat rust te nemen gedurende de dag. Rijd niet met de auto en beperk uw fysieke inspanningen gedurende de eerste 6 weken van uw herstel. Probeer daarnaast ook om wat huishoudelijke hulp te regelen. Het is echter ook belangrijk dat u mobiel blijft en lichte oefeningen of korte wandelingen doet.


Iedereen herstelt volgens zijn eigen tempo, maar het vraagt meestal 2 tot 5 weken. Na 6 weken zal u in staat om de meeste dagelijkse activiteiten zoals huishoudelijk taken, uw werk, sport en normale seksuele activiteiten te hervatten.


Patiënten die een DIEAP flap reconstructie ondergingen worden geadviseerd gedurende de eerste 6 weken geen objecten op te tillen die meer dan 2 tot 3 kg wegen (een handtas of een kleine huishoudelijk object). Dit veroorzaakt namelijk een toename van de intra-abdominale druk met een verhoogde spanning op zowel de interne als externe wonden.


Bij patiënten die een reconstructie met een bil- of dijflap ondergingen is de gewichtsbeperking minder strikt. Hoe dan ook dient teveel druk of spanning ter hoogte van het litteken op de donorplaats vermeden te worden. Tijdens de eerste weken van uw herstel kunnen enkele kussens nuttig zijn.



Directe druk op uw borstreconstructie dient ten allen tijde vermeden te worden: plaats geen zware voorwerpen of draag geen te strakke kledij (een bh of kleding) ter hoogte van de borst, en tracht niet op de flap te liggen. Het aanraken van de borst kan echter absoluut geen kwaad.
Het is mogelijk dat u enige emotionele instabiliteit of een milde depressie ervaart na dit type van chirurgie. Aarzel niet om over deze gevoelens te spreken met de borstverpleegkundige of uw plastisch chirurg. Hoewel deze gevoelens gewoonlijk van voorbijgaande aard zijn, kan indien nodig professionele ondersteuning geregeld worden.


Het gebied rond de borst(en) en donorplaats blijft gedurende 6 tot 8 weken na de ingreep gezwollen ten gevolge van vochtophoping (oedeem). Dit kan problemen geven bij het passen van kledij. U dient echter geduld te hebben, gezien deze zwelling de maanden nadien geleidelijk aan zal oplossen.


Wanneer u een stijging van de roodheid, temperatuur, zwelling of pijn ter hoogte van de borstreconstructie of de donorplaats opmerkt, dient u onmiddellijk contact op te nemen met uw plastisch chirurg. Koorts of andere ongewone verschijnselen moeten eveneens zo snel mogelijk gemeld worden.


Postoperatief worden er 2 of 3 ambulante afspraken gepland, om de wonden te controleren en de vooruitgang te beoordelen. De onderhuidse hechtingen lossen vanzelf op en hoeven dus niet te worden verwijderd. De huidlijm komt los na 2 tot 3 weken. Normaal gezien is er geen behoefte aan bandages of extra wondverzorging. Indien er een probleem zou zijn met de wondgenezing, geeft uw plastisch chirurg precieze instructies mee betreffende de verdere wondzorg.


Ongeveer 48 uur na de operatie mag u douchen. Vermijd zeep met geur-of kleurstoffen en probeer niet te wrijven over de wonden. Houd het douchen kort en ga de eerste 4 weken niet in bad. U kan zichzelf droogdeppen met een handdoek of de koude lucht van een haardroger gebruiken. Vermijd warme lucht aangezien het gevoel ter hoogte van de huid tijdelijk verminderd kan zijn na de operatie en u zichzelf per ongeluk zou kunnen verbranden. Zodra de wonden genezen zijn en de korstjes afgevallen zijn, dient u de littekens regelmatig te hydrateren met een hypoallergene lotion of crème.


Denk aan een evenwichtige voeding, dewelke voldoende calorieën, mineralen (vooral ijzer) en vitaminen bevat. Deze periode is dus niet de ideale moment om op dieet te gaan! Tot deze groep van gezonde voedingsmiddelen behoren het rood en wit vlees, verse groenten en fruit. Aarzel niet om uw plastisch chirurg te contacteren indien u nog vragen of bezorgdheden heeft.


Zes maanden na de eerste ingreep, kiest men vaak voor een tweede chirurgische procedure om de vorm en het volume van uw borstreconstructie aan te passen, om littekens te herzien of een tepelreconstructie uit te voeren. Indien nodig kan ook de andere borst vergroot, verkleind of gelift worden.


Op de lange termijn, zal u regelmatig opgevolgd worden door het gespecialiseerde multidisciplinaire borstkliniekteam (borstchirurg, oncoloog en plastisch chirurg). Er kunnen nog enkele finale aanpassingen gebeuren om het esthetisch resultaat van de borstreconstructie te optimaliseren. Daarnaast speelt ook uw huisarts een belangrijke coördinerende rol, die u bovendien kan helpen met vele fundamentele problemen en vragen.