DIEAP - Inleiding

Sinds de evolutie van de plastische chirurgie, is de onderbuik een frequente en betrouwbare bron van goed gevasculariseerd weefsel. Oorspronkelijk maakte men gebruik van gesteelde en getunnelde flappen om het weefsel te transplanteren naar verder gelegen lichaamsdelen. Men ontdekte dat de huid en het vetweefsel ter hoogte van de onderbuik zeer geschikt waren voor borstreconstructies, en men ontwikkelde de TRAM flap (transverse rectus abdominis musculo-cutaneous flap). Deze gesteelde TRAM flap werd vervolgens vervangen door de vrije TRAM flap, aangezien die een betere doorbloeding van het weefsel voorziet vanuit het dominante ‘diepe inferieure epigastrische bloevatsysteem’.


In het midden van de jaren ’80 ontdekte men dat één enkel, groot peri-umbilicaal perforerend bloedvat (fig.1), afkomstig vanuit de diepe inferieure epigastrische arterie, volstond voor de doorbloeding van de volledige flap. Dit werd nadien ook bevestigd door Isao Koshima (Tokyo), die in 1989 voor het eerst twee gevalsbeschrijvingen publiceerde omtrent de “deep inferior epigastric huidflap zonder de rechte buikspier”. Robert Allen (New Orleans, V.S.) en Phillip Blondeel (Gent, België) hebben vervolgens het gebruik van de DIEAP flap (deep inferior epigastric artery perforator flap) voor borstreconstructie uitgebreid, en hebben de procedure chirurgisch verfijnd. De DIEAP flap won al snel aan populariteit, aangezien deze flap resultaten oplevert die gelijkaardig zijn aan de TRAM flap, maar zonder de extra morbiditeit ten gevolge van het opofferen van de rechte buikspier.

Fig. 1: Schematische representatie van de perforerende bloedvaten die doorheen de spier lopen om het overliggende huid- en vetweefsel te bereiken.

De onderbuik wordt bevloeid door de diepe en oppervlakkige inferieure epigastrische slagaders. Chirurgen transplanteerden vervolgens dezelfde anatomische eenheid, gebaseerd op de oppervlakkige inferieure epigastrische slagader (fig. 2). James Grotting (Birmingham, U.S.A.) was in 1991 de eerste die een borstrecontstructie uitvoerde met de SIEA flap (superficial inferior epigastric artery flap). Aangezien de fascia die over de rechte buikspier loopt niet geopend wordt, is de morbiditeit van deze SIEA flap nog lager dan deze van de DIEAP flap.

Fig. 2: De vasculaire anatomie van de romp: DIEA: Diepe Inferieure Epigastrische Arterie; SIEA: Superficiële Inferieure Epigastrische Arterie; SEA: Superficiële Epigastrische Arterie; IMA: Interne Mammaria Arterie (het ontvangende bloedvat bij vrije flap chirurgie).

In dit tijdperk waarin de wetenschappelijke kennis zeer snel toeneemt, worden de perforator flappen momenteel beschouwd als de gouden standaard voor weefselreconstructie. Deze bieden de beste resultaten voor weefselreconstructie, en dit met de minste morbiditeit ter hoogte van de donorplaats. Naar onze mening dienen de DIEAP en SIEA flappen beschouwd te worden als de eerste keuze voor een borstreconstructie, na een zorgvuldige selectie van de patiëntengroep.